Startvrees. En hoe mijn pen mij weer eens red
Op uw plaatsen, klaar en… Daar ga ik! Superaerodynamisch. Ik schiet het water in.
Of nee. Wacht, daar ben ik. Met onvaste benen hijs ik mezelf op het startblok. Wat is dat ding hoog. Ik kijk omlaag, de diepte in. Het beeld rekt zich nog eens extra uit. Afgeleid door dit visuele spel verlies ik mijn evenwicht en kukel het water in.
Een metertje of twee verderop sta… ik. Een been voor, een been achter. Maar nog voordat ik mijn voeten stevig heb neergezet en je goed kan kijken, plons ik plat op mijn buik op het wateroppervlak. Bloedneus.
Ik had het allemaal kunnen zijn.
Maar ik ben diegene die steeds wat verder van het startblok weg schuifelt
Ik had me ingesteld op een gewone sprinttraining. Maar vandaag krijgen we spontaan een lesje ‘van het startblok af duiken’. Inmiddels duikt iedereen zonder vrees het water in. Elk op zijn eigen charmante manier. Ik kijk goed en stel me bij elk van mijn zwemgenoten voor dat ik dat ben. Ja, ik leef vele levens en ondertussen berust ik in mijn eigen machofactor van -20.
Ik kijk mijn angsten vroeg of laat in de ogen
In mijn eentje op een afgelegen plek. Bij de therapeut. Of in een vlaag van verstandsverbijstering. Maar zet je mij voor het (start)blok dan gebeurt er niets.
Of toch?
Tijdens het schuifelen naar die badrand, en weer terug, ontstaat er een blogidee in mijn hoofd.
Dat is altijd bewijs dat er iets gebeurt, onder water.
Die zondag sta ik vroeg op. Voordat ik mijn banen trek, duik ik tien keer van het startblok. Elke keer bibber ik iets minder. De elfde keer maak ik een mentaal plaatje. Ik zie mijzelf als een raket het water in duiken. Als een Olympiër.
Ik stap op het startblok, mijn tenen vlak over de rand. Ik haal adem en duik. Whoehoe!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!