1.56 meter liefde
1.56 meter.
Mijn omaatje.
Als ik aan haar denk, dan blijven de herinneringen komen, zoals de nasi, loempia’s en pastel tutup die ze voor ons maakte.
Mijn opa & oma woonden bij ons thuis. Een genoegen voor mijn zus en mij.
Om 6 uur ‘s morgens trotseerden we de koude tegels in de bijkeuken naar hun kamer, waar oma altijd wel met iets voor het eten bezig was. We aten elke avond met z’n zessen. Dronken samen kopi tubruk. En oma zwaaide ons uit als we naar school gingen.
Ze zwaaide heel lang. Tot we helemaal aan het eind van de straat waren. Dan zwaaiden we nog één keer terug.
Alsof je maar nooit kon weten of het de laatste keer was
Omaatje gaf me het gevoel dat ik nooit alleen was. Zelfs als ik al de hoek om was, stond zij in mijn hart nog naar me te zwaaien.
Zelf zwaai ook tot in het onzichtbare als mijn kinderen, ouders of vrienden vertrekken. Het doet een klein beetje pijn om de deur al eerder dicht te doen.
Oma knipte de broodkorstjes met een schaar van haar boterhammen
Als we die korstjes op de houten putdeksel in de voortuin hadden gelegd, stond zij voor het raam te kijken. Het was haar missie om te zorgen dat de mussen en andere kleine vogeltjes het brood kregen. Kraaien, eksters en meeuwen joeg ze weg door geestdriftig met de vitrages te zwiepen en sjjj sjjjjj te roepen. Oma, beschermheilige der kleine gevederden.
Als opa voor het raam stond, ging dat een stuk kalmer
In zijn geruite pyjama met de handen op de rug stond hij in stilte te kijken.
Van tijd tot tijd maakte hij een tjsilpend geluidje, een (Indonesische?) gewoonte die ik heb overgenomen om restjes eten of anders alleen wat lucht tussen je tanden weg te zuigen.
Tijdens het staren ontsnapte hem wel eens een boertje of scheetje. En altijd zei hij wel een keer: “Tsja. Zo is het.” Als ik wat ouder was geweest zou ik hem gevraagd hebben waar hij aan dacht als hij zo naar buiten keek.
Ik denk dat hij eigenlijk naar binnen keek.
Ik keek zo lang mogelijk naar hem. Voor het allerlaatst door het kiertje van de deur van de ziekenhuiskamer. Opa stierf toen ik 13 was.
Net zoveel jaren hadden we omaatje nog bij ons.
Toen mijn ouders naar Zweden gingen, verhuisde oma naar een tehuis voor Indonesische mensen. Nu zwaaide ze mij uit vanaf 5 hoog. Toen zij stierf en haar kist naar de zwarte wagen werd gedragen, zwaaide ik haar uit. In mijn hart zwaai ik nog steeds.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!