Dit is de remedie voor een haperend brein
“Er is niets mis mee om inefficiënt te zijn.”
De woorden voelen troostend.
Maar het contrast tussen mijn manier van werken en die van Ruben Beijl ontgaat mij niet.
Het lijkt opeens een wonder dat er bij mij überhaupt output is
Ruben werd tweede in de Mini Schrijfwedstrijd die ik uitschreef. En nu maak ik online kennis met hem. Wat is het toch heerlijk om andere schrijvers te spreken over het schrijfproces. De herkenning.
De verschillen.
De ruwe tekstfase is niet mijn lievelings: zodra de structuur van een stuk staat, ben ik altijd opgelucht. Redigeren is wat mij betreft het leukste dat er is. Ruben kakt dan juist in.
Ik ben op mijn scherpst bij formaatje whitepaper, Ruben wordt vooral blij van het vooruitzicht van een meer alomvattend werk. “Een boek is een medium waar ik vooral graag aan (mee)werk vanwege de complexiteit, ruimte voor nuance en tijdloosheid.”
Maar het grootste verschil is wel de manier van werken.
Rubens systeem klinkt super efficiënt. Hij maakt gebruik van Notion, doet alles op zijn iPad en leest boeken alleen nog maar in Kindle, zodat alles wat hij markeert automatisch op de juiste plek in Notion terechtkomt.
Zó cluster je grote hoeveelheden input, ingevingen en gedachtegangen dus
In dat kader noemt hij nog wat andere tools zoals Obsidian (a second brain for you) en wat er allemaal mogelijk is als je alles aan elkaar knoopt, maar mijn first brain begint te haperen.
“Je bent me kwijt, Ruben.”
Misschien is het een generatieding. Of een gevalletje persoonlijkheidstype. Of het ligt aan mijn neurotransmitters. Maar zo moet mijn schoonmoeder zich voelen als de-man-die-mij-snapt met zijn mobiel een film op de tv aanzet.
Eerlijk gezegd vind ik dat ook al magisch.
Maar werken met gesyncte tools is écht out of my box.
Ik houd al decennia lang stand met mijn old-school systeem
Ik heb overal en nergens geeltjes. Plus:
1 la die uitpuilt van de knipsels
40+ vakboeken vol onderstrepingen en krabbels
2 kladblokken
1 bullet journal
3 notitieboekjes met aantekeningen (waar zijn die eigenlijk?)
39 notities op mijn smartphone
54 documenten met blogideeën, en groeiende
En ik stuur mezelf al jaren mailtjes met ingevingen.
Mijn systeem werkt.
Het feit dat ik iets ergens—maakt niet uit waar—opschrijf of bewaar, zorgt ervoor dat ik het me eigen maak.
Het is geen feilloos systeem waarin niets verloren gaat. Het piept en kraakt aan alle kanten. Maar is dat niet het aardige eraan?
Mijn brein filtert.
Wat de moeite waard is, popt altijd op wanneer het relevant is. En wat in de vergetelheid belandt, hoort daar waarschijnlijk ook.
Totaal inefficiënt, weet ik nu
“Maar Ruben, word je daar niet ook een beetje lui van? Als je hersenen dat allemaal niet meer zelf hoeven te doen, onthouden en zo?”
Ruben is tactisch: “Er is niets mis mee om een beetje inefficiënt te zijn.”
Hmm, het laat mij niet los na ons gesprek. Er blijkt een complete wereld te zijn waar ik geen weet van had. Een wereld waarin ook ik efficiënt kan zijn.
Hoeveel tijd en hersencapaciteit zou er wel niet vrijkomen als ik de juiste gesyncte tools had?
Wat voor briljante dingen zou ik dan allemaal kunnen creëren?
Welke boeken heb ik nu niet geschreven?
Hoeveel ingevingen en krabbels zijn nooit aan elkaar voorgesteld, kregen dus nooit de kans om samen tot grote hoogtes te stijgen en liggen nu leeg te bloeden op de bodem van de put der vergetelheid?
Leuk en grappig om te lezen.
Een nieuwe digiwereld opent zich 🙂
Nou zeg dat, Ellen. En wij weten denk ik niet half wat er allemaal bestaat en mogelijk is.