Ik liep een blauwtje
De winkelbediende was klein en breed en stond de voorraad hoogglans wit aan te vullen toen ik over een schap heen keek en in zijn gezichtsveld verscheen.
Nadat hij op mij had scherpgesteld, keek hij angstig terug. Een schichtig type. Het liefst had hij oogcontact vermeden, maar zijn baan vereiste een servicegerichte instelling die hem dwong zijn schuwheid te overwinnen.
Tegen beter weten in vroeg ik:
“Kun je mij helpen bij de gordijnen?”
Ik had geen reactie verwacht, daarom maakte mijn hart een sprongetje toen klein en breed in beweging kwam. Hij poogde over de andere schappen heen te kijken, op zoek naar hulp. Of de snelste vluchtroute. Omdat dit hem niet veel succes opleverde begon hij te lopen. Zou hij naar me toe komen? Ik hoopte het zo.
De afstand tussen ons groeide en dat deed pijn. Maar als het goed was ging hij nu links links en dan. Ja, daar was hij.
Toen hij sprak, kreeg ik een kleur.
Zijn stem streelde mijn trommelvliezen.
Zijdezacht.
Ik moest mijn best doen hem te verstaan.
“Nee, dan moet u… euh… even kijken…”
Hij liep achteruit, onze nog fragiele band verscheurde.
Het is gebruikelijk dat een winkelbediende dan met een meer bekwame of ervaren collega terugkeert. Klein en breed zou zeggen: “Je bent niet mijn type, maar ik stel je graag voor aan Jojanneke die alles weet van gordijnen. Jullie hebben vast een klik.”
Het duurde lang voordat Jojanneke in mijn leven kwam.
Te lang.
Ik wilde niet meer alleen zijn.
Maar ik zag niets in een online zoektocht naar de perfecte match.
Ik keek zelf, wel met succes, over de schappen heen op zoek naar mijn winkelbediende met in zijn kielzog hopelijk Jojanneke. Of desnoods die nieuwe zaterdaghulp. Voor een kortstondige relatie zou dat volstaan.
Drie paadjes verderop zag ik hem.
Met een andere klant.
Ze liepen zij aan zij, er werd iets aangewezen. Er ging een arm richting een schouder, een lichte aanraking. Op het gezicht van die ander verscheen een glimlach en een lichte blos. In de ogen van klein en breed zag ik een glinstering, al probeerde hij die voor de ander te verbergen. Het was nog te vroeg alles prijs te geven.
Het was duidelijk, er was iets moois gaande. Klein en breed had met succes een klant geholpen, je zag hem groeien.
Heel even was het stil in mij. Ik gunde hem alle goeds en geluk, maar hij was mijn winkelbediende. De mijne. En hij had mij zomaar achter gelaten. Hulpeloos en alleen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!